LOFTAHAMMAR GNEISGRANIET

Afmetingen:
10,5 x 1 x 8 cm (op het gepolijste vlak).
Textuur:
Rood zwart. Fijn tot middelkorrelig.
Beschrijving:
Het gaat hier om een ogengneis met uitgerekte tot lensvormige ogen
van kaliveldspaat. De maximale afmeting is (doorsnee lengterichting) 30 mm.
Enkele exemplaren hebben een gedeeltelijke grijze mantel van plagioklaas.
Op de verweerde buitenkant is dit goed te zien. Helaas minder goed op het
gepolijste vlak. In de kaliveldspaten bevinden zich grijze lapjes plagioklaas.
Plagioklaas als zelfstandig mineraal komt vrijwel niet voor en dan nog als
miniem kristal.
Kwarts is ovaal afgerond en doorzichtig met veel fijne insluitsels.
Soms is het mineraal suikerkorrelig vergruisd. Soms vormt het korte slieren
in de biotiet.
Om de veldspaatogen winden zich veldspaatslieren samen met biotiet.
Het geheel maakt een sterk gedeformeerde indruk.
Accessorische mineralen zijn grijze erts en titaniet. Erts vormt hier en daar
korte slieren, ingebed in de slieren van biotiet.
Bijzonderheden:
Kwarts is lichtgrijs (waterhelder).
Vindplaats:
Prinses Margrietkanaal bij Spannenburg.


DONKERE LOFTAHAMMAR GNEISGRANIET

Afmetingen:
17 x 13,5 x 7 cm (op het gepolijste vlak).
Textuur:
Grijsbruin. Fijn tot grofkorrelig.
Beschrijving:
De steen bevat een groot aantal tot ruim 3 cm ovale en langgerekte eerstelingen
van kaliveldspaat. Tevens bevat de steen een paar afgeronde kleine zelfstandige
plagioklazen van een roodbruine tint. Deze vormen tweelingen volgens de
albietwet.
Een paar kaliveldspaten hebben een mantel of een gedeeltelijke mantel van beige
plagioklaas. Deze eerstelingen liggen min of meer lineair in een slierige
grondmassa bestaande uit:
  • Donkere banden van merendeels fijnkorrelige biotiet;
  • Beige en hier en daar lichtoranje banden van merendeels fijnkorrelige veldspaat.

Met een loep is goed te zien dat de slieren bestaan uit een mengsel van biotiet,
veldspaat en kwarts. Waar biotiet de boventoon voert, zijn de slieren donker.
Waar kaliveldspaat de boventoon voert, zijn de slieren beige met hier en daar een
oranjetint.
Het gneisige karakter is de steen wel aan te zien. Het merendeel van de mineralen,
buiten de eerstelingen van kaliveldspaat zijn suikerkorrelig vergruisd.
Accessorische mineralen zijn erts en apatiet.
Bijzonderheden:
Kwarts is lichtgrijs (waterhelder)
Vindplaats:
Wilhelminaoord

Ter verduidelijking een macro.



   De mineralen met een roodbruine kleur
   rechtsboven op de foto, zijn plagioklazen.
   Hier en daar is een zweemgele mantel
   van plagioklaas om de lila veldspaten te
   herkennen.














  
Terug naar Hoofdstuk 4
Terug naar boven